The Divine Life Society
Afdeling Aalst |
TOESPRAKEN IN DE VROEGE MORGEN
DOOR SWAMI CHIDANANDA
IN DE SAMADHI HALL VAN
SWAMI SIVANANDA’S AASHRAM
AAN DE GANGES
Er wordt in de Schriften over de ouden uit de tijd van de Vedas en de Oepanishads gezegd dat ze stap voor stap van het gekende naar het Ongekende, van het geziene naar het Ongeziene, van het zichtbare naar het Onzichtbare gingen. In een bepaald stadium, toen ze door de zichtbare elementen van aarde, water, vuur en lucht waren gegaan, kwamen ze tot het besluit dat kha, de ether van de ruimte, de uiteindelijke werkelijkheid, Brahman, moest zijn, omdat hij onvoelbaar, onzichtbaar, ongezien en subtieler dan het subtielste is. Ze zeiden: “Kham Brahma.”
Het is slechts in een later stadium dat een of andere wijze zijn hoofd schudde: “Neen, de ruimte kan niet het uiteindelijke zijn, want wie is het die zegt: ‘Kham Brahma.’? Wie is het die weet en verklaart: ‘Ik ken Kham Brahma.’? Wie is de kenner? Wie is de ziener? Wie is deze getuige?
Als deze getuige zegt dat hij Kham Brahma kent, moet hij er zich van bewust zijn dat hij bestaat: ‘Ik ben en daarom verklaar ik dat de ether van de ruimte Brahma is.’ Dat wezen moet een wezen zijn dat zich bewust is van zijn bestaan, want als men zich niet bewust is van zijn bestaan, kan men niet iets zeggen of doen. Bestaan gaat vooraf aan het kennen van iets en het verklaren van iets over die kennis. Een inert, onbewust bestaan kan niet iets kennen noch iets verklaren.”
Op die manier kwamen ze tot het besluit dat Bewustzijn stralend, volstrekt onmisbaar en wezenlijk is. Het was er vóór de ruimte er was, het is oorspronkelijker dan de ruimte, want het is dat Wezen dat de ruimte kent, dat zich bewust wordt van het bestaan van het element dat ruimte wordt genoemd en dat in staat is er iets over te verklaren.
Dat Bewustzijn moet dan ook het uiteindelijke Brahman (het Absolute) zijn. Ze noemden het Pragnyaanam Brahma. Pragnyaanam betekent: bewustzijn, zich bewust zijn van zijn bestaan. Pragnyaanam Brahma is de mahaavaakya (grote uitspraak) van de Rig Veda en betekent: Bewustzijn is het Absolute (Brahman). Nadat ze dit ontdekten, zeiden ze: “Aham Brahmaasmi. Ik ben dat zuivere Bewustzijn.” Dit is de mahaavaakya van de Yajoer Veda. En de goeroe die zijn eigen Zelf had verwerkelijkt, verklaarde tegen de verdienstelijke discipel: “Tat Tvam asi. Gij zijt dat zuivere Bewustzijn.? Gij zijt dat Brahman. Gij zijt dat zuivere Pragnyaa.”
Soms wordt de vraag gesteld: “Maar wie is zich bewust van dit bewustzijn dat zegt dat bewustzijn bestaat?” Dit wordt een dwaze vraag genoemd, omdat Bewustzijn door zijn aard geen getuige behoeft. Het is de getuige van alle dingen. Bewustzijn heeft geen andere factor nodig om zijn bestaan te bevestigen aangezien het zelf de kracht en de autoriteit bezit om het bestaan van alle andere dingen te bevestigen. Bewustzijn is het hoogste. Er is niets hoger door het feit zelf dat het dat is wat het bestaan van alles kent, deze wereld, de sterren, de maan, de zon, de ruimte, alles. Bewustzijn is dus allerhoogst.
Iedereen is begiftigd met bewustzijn. Het is ieders wezenlijke aard. Je hebt niemand anders nodig om je te zeggen dat je bestaat. Je zou antwoorden: “Je moet me dat niet zeggen. Ik weet dat ik besta. Ik ben.” Je hebt niemand anders nodig om je te zeggen dat je bent. Zodra je ’s morgens ontwaakt, weet je dat je bestaat. Niemand anders is nodig om je daarvan bewust te maken. Jij bent zelf de kenner van alle dingen. Dat zelfbewustzijn is automatisch je staat.
Om een zoeker te helpen de Ultieme Werkelijkheid en zijn werkelijkheid en het verband tussen zijn werkelijkheid en de Ultieme Werkelijkheid te begrijpen, vonden onze grote wijzen dat het enige juiste beginsel om Brahman mee te vergelijken, door analogie, de ruimte is. Het is interessant dat gedachten heel bijzondere woorden kunnen doen ontstaan. Bij een belangrijke gelegenheid zegt iemand: “Laten we alles buiten zetten en meer ruimte scheppen.” Alsof ze iets gaan scheppen dat vroeger niet bestond. De ruimte was er al altijd en zal er altijd zijn.
Vedanta heeft het over mathaakaasha en mahaakaasha. Vedanta spreekt over een ruimte binnenin een structuur, matha, en de onbegrensde ruimte daarbuiten, mahaakaasha. Is er een verschil tussen de ruimte (aakaasha) in een kamer en de oneindige ruimte daarbuiten? Er is geen verschil. Ze zijn gelijk. Wat is dan het verschil? In de ruimte buiten kunnen vliegtuigen vliegen. Het verschil is dus de begrenzing, de omvang. De uiterlijke ruimte is onbegrensd. De ruimte in een kamer is begrensd door de dingen die haar omringen, zoals de muren en het dak. Deze worden oepaadhis (begrenzende factoren) genoemd, maar in wezen is er geen verschil tussen de ruimte in de kamer en de uitgestrekte ruimte erbuiten. Ze zijn gelijk, ze zijn identiek.
Op dezelfde manier is er geen verschil tussen jievaatmaa (individuele Zelf) en paramaatmaa (hoogste Zelf). De aatmaa tattva (het Zelf-element) is hetzelfde, maar in jievaatmaa is de aatmaa tattva begrensd door een vorm en een naam, zoals de muren en het dak, de ramen en deuren van een kamer. Zelfs in een kleine mier is hetzelfde bewustzijn aanwezig, maar meer ingesloten. Pa-ram-aatmaa is zoals de uitgestrekte open ruimte, onbeperkt, ongebonden. Daarom gebruiken zij de gelijkenis van mathaakaasha en mahaakaasha.
Alles, alle manen, sterren, planeten en universums zijn vervat en aanwezig in de uitgestrekte grootheid van mahaakaasha. En jij bent meer dan al deze dingen samen, meer dan een miljoen, een biljoen universums samen, want je bent de Kenner. Daarom, ken jezelf, bereik aatmaagnyaana en word voor altijd vrij van geboorte en dood.
Mogen Gods genade en de zegeningen van de heilige Meester en alle andere heiligen je in staat stellen dit te doen, niet in een verre toekomst, maar in dit leven zelf.
Zoals Goeroedev placht te zeggen: “Doe het nu en wees voor altijd gezegend.” God zegene jullie allen!